Geluidstechniek: basisprincipes van equalizers en mixers.
Geluidstechnologie en -Uitrusting
Jop Roemen
Geluidstechnologie en -Uitrusting
11/16/2023
1 min
0

Geluidstechniek: basisprincipes van equalizers en mixers.

11/16/2023
1 min
0

Geluidstechniek is een cruciaal aspect van audioproductie en live-optredens. Equalizers (EQ) en mixers zijn fundamentele hulpmiddelen bij het vormgeven van geluid en het mengen van audiobronnen. Hier zijn de basisprincipes van equalizers en mixers:

Equalizers (EQ):

1. Wat is een Equalizer?

  • Een equalizer is een audioprocessor waarmee je de frequentierespons van een geluidssignaal kunt aanpassen door bepaalde frequentiebereiken te versterken of te verminderen.

2. Frequentiebereiken:

  • Laag (Bass): 20 Hz - 250 Hz.
  • Midden (Midrange): 250 Hz - 4 kHz.
  • Hoog (Treble): 4 kHz - 20 kHz.

3. Soorten Equalizers:

  • Grafische Equalizer: Regelmatig verdeelde banden met schuifregelaars voor elk frequentiebereik.
  • Parametrische Equalizer: Instelbare frequentie, bandbreedte en versterking voor elke band.
  • Shelving Equalizer: Past alle frequenties boven of onder een bepaald punt aan.

4. Toepassingen:

  • Correcties: Compenseren voor akoestische tekortkomingen in een ruimte.
  • Kleur geven: Toevoegen van karakter of specifieke klankkleur aan het geluid.
  • Feedbackregeling: Voorkomen van terugkoppeling door bepaalde frequenties te verminderen.

5. Tips bij Gebruik:

  • Subtiel Aanpassen: Vermijd extreme aanpassingen; maak kleine correcties voor een natuurlijk geluid.
  • Luisteren: Luister goed naar het effect van elke aanpassing.
  • Sweeping: Gebruik een parametrische equalizer om door het frequentiebereik te 'sweepen' om problematische frequenties te identificeren.

Mixers:

1. Wat is een Mixer?

  • Een mixer (of mengpaneel) combineert en controleert het geluid van verschillende audiobronnen. Het kan worden gebruikt voor live-optredens, studio-opnames en andere audioproductietaken.

2. Kanalen en Faders:

  • Kanaal: Elke audiobron heeft een eigen kanaal op de mixer.
  • Fader: Een schuifregelaar waarmee je het volume van een specifiek kanaal kunt aanpassen.

3. Soorten Mixers:

  • Analoge Mixer: Gebruikt fysieke knoppen en schuiven.
  • Digitale Mixer: Werkt met digitale signalen en biedt vaak geavanceerde functies en effecten.

4. Basisfuncties:

  • Ingangen: Verbindt audiobronnen zoals microfoons, instrumenten en afspeelapparaten.
  • Uitgangen: Verzendt het gemengde signaal naar versterkers of opnameapparatuur.
  • Pan: Plaatst het geluid in het stereoveld (links, rechts of gecentreerd).

5. Effecten en Processors:

  • Ingebouwde Effecten: Digitale mixers bieden vaak ingebouwde effecten zoals reverb en delay.
  • Dynamics Processing: Compressors en limiters kunnen dynamische schommelingen in het geluid beheersen.

6. Monitoring:

  • Hoofdtelefoonuitgang: Hiermee kan de geluidstechnicus individuele kanalen beluisteren.
  • Luidsprekermonitoring: Stelt artiesten in staat hun eigen geluid te horen tijdens live-optredens.

7. Tips bij Gebruik:

  • Gain Staging: Zorg voor een goede balans tussen het ingangssignaal en de mixer om vervorming te voorkomen.
  • Routen: Begrijp hoe signalen door de mixer worden gerouteerd naar verschillende uitgangen.
  • Labeling: Label kanalen en instelling
Reacties
Categorieën